Het is kwart voor zes. ’s Ochtends. Meer uitgerust dan de vele toeristen die in stapoutfit over het Leidseplein dralen begeef ik me op mijn fiets naar de Keizersgracht, naar het kantoor van Publistat. In de hal van het statige grachtenpand liggen de Nederlandse dagbladen klaar voor het oprapen. Als dochter van een journalist geniet ik elke keer weer van het ouderwetse gevoel van papieren kranten. Het kantoor op de eerste verdieping is nog leeg als ik de deur opendoe. Gelukkig word ik begroet door de oplichtende display van de koffiemachine. Een geruststelling op dit tijdstip.
In de voorste kantoorruimte start ik mijn computer op. Binnendruppelende redacteuren begroeten elkaar. Vier op kantoor, twee vanaf huis. Via Teams wordt gedeeld wie welk klantenpakket oppakt.
Het is 6.00 en mijn werkdag is officieel begonnen. Ik begin met het doorbladeren van vier kranten (digitaal) om relevante artikelen voor de ongeveer 30 klanten van Publistat op te pikken. Digitalisering brengt veel, maar mensenwerk kan de context oppikken die in sommige gevallen het verschil kan maken. Dat is waar Publistat zich op onderscheidt en wat mij persoonlijk dreef tot solliciteren als stagiair bij dit nieuwsanalyse- en monitoringbedrijf.
Het is 6.32 uur en ik open onze ‘wasstraat’. Het is aan mij om de binnengelopen items van verschillende leveranciers door te nemen en te ordenen. Om de zin van de sponsoring te onderscheiden en relevantie toe te kennen. Om 6.49 vraagt een redacteur of er een alert gecheckt kan worden. Ik bied me aan. Elke klant krijgt op maat gemaakte nieuwsoverzichten met elk eigen regels. Met twee aanpassingen stuur ik de mail terug. Om 6.54 zie ik de alert in mijn inbox verschijnen. De eerste klant is voorzien. Tijd om de volledigheidscheck voor mijn klant door te lopen. De software is immers niet waterproof en dit is één van die dingen waarbij een redacteur meerwaarde heeft. De check levert twee nieuwe items op die anders gemist zouden worden.
Om 7.15 wissel ik mijn testalert uit met een collega. Ondertussen vraagt het team in België ook om een checker. Zelf loop ik voor op schema, dus met behulp van mijn (zeer beperkte) Frans en (voornamelijk) vertaalmachine weet ik wat irrelevante items aan te wijzen. Ik stuur beide alerts achter elkaar terug. Een pop-up trekt mijn oog. Het onderwerp lijkt relevant te kunnen zijn voor mijn klant. Inderdaad, bij het openen zie ik de klantnaam staan. Snel voeg ik het artikel toe. Het is ondertussen 7.49 uur. Het items is van de NOS, dus voor de zekerheid scan ik nog snel het laatste radiojournaal. Wel het onderwerp in beeld, maar geen vermelding van de klant. Gelukkig, want de tijd begint iets te dringen.
Het is 7.55 als ik mijn eerste alert uitstuur: een beknopt overzicht van de mediatitels waarin de klant is vermeld. Ik beloon mezelf door daarna koffie te pakken.
Om 8.04 verschijnt een andere klantalert in mijn mailbox. Iets over de deadline, maar als ik hem open, snap ik waarom: het is een hele waslijst. De vertraging valt te verantwoorden. In de chat wisselen twee redacteuren onderling chats uit en verschijnen de eerste analisten online. Zelf begin ik aan het verzamelen van relevant branchenieuws voor de basis van mijn tweede alert: een beknopt overzicht van de belangrijkste nieuwsonderwerpen en een mediabeeld voor mijn klant. Voor mij is dit het leukste deel van de shift. Door de belangrijkste artikelen samen te vatten en daar weer een samenvatting van te schrijven, worden de ontvangers met een mail op de hoogte gebracht van het belangrijkste nieuws in hun branche.
Om 9.15 stuur ik een testalert naar één van de analisten, ondertussen check ik een alert en herlaad ik de belangrijkste nieuwssites om te kijken of er niet iets bij is gekomen. Het is 9.45 als ik de test terugkrijg. Na het doorvoeren van de aanpassingen druk ik om 9.55 op ‘versturen’. Enkele seconden later zie ik de klantversie in mijn mailbox verschijnen. De deadlines zijn gehaald. Vóór 10 uur zijn alle klanten van die ochtend voorzien van het belangrijkste nieuws om de dag mee op te starten.
De volgende 35 minuten besteed ik aan het coderen van artikelen die rechtstreeks naar het dashboard voor de klant worden gestuurd. Zo hebben zij altijd een up-to-date overzicht van het media-sentiment, de belangrijkste onderwerpen, stakeholders en zichtbaarheid. Over enkele gevallen twijfel ik, dus die leg ik voor aan mijn collega’s. Ondanks een uitgebreide codeerselectie, ontstaan er toch vaak discussies over de interpretaties van artikelen. Daarin merk je hoe verschillend items soms worden gelezen. Zelf vergeet ik me soms te verplaatsen in de ‘neutrale lezer’; terwijl zij degenen zijn op wie het nieuws de meeste indruk maakt en het belangrijk is voor de klant om te weten hoe ze dit interpreteren.
Om 10.30 kan ik mijn klant voor die ochtend afronden. De redacteuren op de andere projecten sluiten af. Zelf trek ik mijn jas aan om een flat white te halen bij de koffiezaak op de hoek. De koffiemachine op kantoor is prima, maar na de eerste vier werkuren is een korte wandeling welkom. En oké, een beetje koffiesnob ben ik ook wel.
Om 10.43 uur zit ik weer achter mijn kantoor. Tot 12.00 uur ben ik bezig met het schrijven van de eerste teksten voor de maandrapportage. Dan kijk ik mijn collega’s aan en geef ik toe aan de roep van het tosti-ijzer. Na de pauze ben ik bezig met het doorlopen van coderingen, herladen van nieuwssites, checken van de middagalerts, planten watergeven, discussiëren over een artikel op MediaCourant en inplannen van toekomstige rapportages. Het is 14.30 als ik op Teams aankondig dat ik afsluit. De werkdag zit er op. Gelukkig is de zon doorgebroken en heb ik alle tijd om er nu nog van te genieten. Morgen staat de wekker namelijk pas om 6.00 uur en kan ik uitslapen!