Op stage naar het buitenland – wie wil dat nou niet?
Dit is de vraag die centraal stond in mijn stage bij het ROC van Amsterdam – Flevoland, op de afdeling Internationalisering. Het ROCvA-F is een grote organisatie, met 12 verschillende locaties rondom Amsterdam en Flevoland. In totaal biedt het ROCvA-F meer dan 300 verschillende mbo-opleidingen aan op verschillende niveaus. Een speerpunt binnen het ROC is het opleiden van internationaal competente studenten. Eén van de manieren om dit te bereiken is het stimuleren van buitenlandse stages. Studenten kunnen tijdens hun opleiding met een subsidie van Erasmus+ een periode gaan stagelopen in het buitenland. Bureau Internationalisering is hier onder meer verantwoordelijk voor. Helaas zien zij dat de buitenland stages slechts in een beperkt deel van de opleidingen echt leeft en willen graag meer inzicht krijgen in wat studenten motiveert of tegenhoud om naar het buitenland te gaan. Is het een gebrek aan informatie en kennis of spelen er andere factoren een rol? Waar zou een voorlichtingscampagne zich op moeten focussen? In mijn stageonderzoek ben ik hier verder op in gegaan.
Ik heb mijn stage gevonden via de stage-aanbod website van CW. Wat mij vooral aantrok was dat onderzoek doen een belangrijk onderdeel was van deze stage en je daarnaast studenten een mooie ervaring kan bieden. Ik vond het fijn dat de stage maar 4 dagen per week was. Wel zo prettig met (honours) vakken en commissiewerk ernaast.
Tijdens mijn stageperiode heb ik voornamelijk thuisgewerkt en af en toe vanaf kantoor op MBO College Zuid. Iedere ochtend beginnen we met een Daily Start-up om 9 uur ’s ochtends. Hier bespreken we de resultaten van de vorige dag door en de plannen voor vandaag. Dit geeft op een prettige manier structuur aan mijn werkdag en is daarnaast ook gezellig. Regelmatig wordt mij tijdens de meeting gevraagd om bepaalde klussen uit te voeren voor een van de anderen, naast de grotere opdrachten waar ik al aan werk zoals het coderen van een managementconferentie, het opzetten van voorlichtingsbijeenkomsten en het schrijven van een handleiding voor studenten over het nieuwe aanvraagsysteem van een Erasmus+ beurs. Ik heb gemerkt dat je deels bewust en deels onbewust veel van de theorie die je geleerd hebt tijdens de studie Communicatiewetenschap meeneemt in de praktijk. Daarnaast woon ik regelmatig verschillende meeting bij van zowel binnen als buiten het ROCvA-F. Tijdens een paar meetings heb ik ook de ruimte gekregen om mijn onderzoeksresultaten te presenteren.
Sinds de versoepeling van de coronamaatregelen ben ik nu een paar keer op een woensdag naar kantoor geweest. Het is fijn daar een aantal mensen in het echt te zien en elkaar wat beter te leren kennen.
Ik heb veel geleerd van hoe een organisatie werkt en hoe je het beste verschillende projecten kan aanpakken. Daarnaast heb ik de kans gekregen om met het team deel te nemen aan ‘StrengthFinder’ sessies – analyses van je eigen kwaliteiten. Daardoor heb ik veel over mijzelf geleerd, en heb ik meer zicht gekregen in wat de drijfveren van mijn collega’s zijn.
Het was wel lastig om met de verschillende dagelijkse werkzaamheden voldoende tijd te vinden voor mijn onderzoek. Op een gegeven moment ben ik daarom het gesprek aangegaan met mijn leidinggevende om af te spreken het onderzoekswerk op 1 dag per week te concentreren. Dit is iets dat ik iedereen zeker zou aanraden.
Mijn onderzoek zal intern gebruikt worden om de voorlichting naar studenten over buitenlandse stages te verbeteren en zal ook worden gedeeld met een aantal andere organisaties op het gebied van ‘internationalisering binnen het onderwijs’.